Legionellapreventie
Tijdelijke regeling legionellapreventie
De verantwoordelijke ministeries VROM en VWS hebben een interim-protocol en een daarop volgend modelbeheersplan in de Staatscourant gepubliceerd welke moest dienen als instrument bij de uitvoering van de Tijdelijke Regeling Legionella preventie in leidingwater. Het model heeft tot gevolg gehad dat het waterleidingsbesluit gewijzigd diende te worden. Deze wijziging is inmiddels akkoord bevonden door Gedeputeerde Staten.
Eind 2000 gold er, voor eigenaren van collectieve waterinstallaties en collectieve leidingnetten, de verplichting om voor 15 oktober 2001 inzage te verstrekken in de risico’s en het beheer van waterinstallaties.
Omzetting Tijdelijke regeling legionellapreventie in AMvB
Op 12 juli 2002 heeft de Ministerraad ingestemd met het ontwerpbesluit tot wijziging van het Waterleidingbesluit,waarvan er inmiddels meerdere versies van zijn gepubliceerd, waarmee de Tijdelijke Regeling Legionellapreventie in leidingwater (waarvan de werkingsduur op 15 oktober 2002 verstrijkt) wordt omgezet in een Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB).
De overeenkomsten en verschillen tussen het eerder gepubliceerde ontwerpbesluit en het aangepaste ontwerpbesluit:
De meest relevante overeenkomsten en verschillen spitsen zich toe op:
- A. de locaties waar de preventieve voorschriften gelden;
- B. periodieke meetverplichting;
- C. opties voor aanpak;
- D. herzien van risicoanalyse;
- E. informeren verbruikers;
- F. eisen aan laboratorium dat monsters analyseert.
Ad A. De locaties welke vallen onder het aangepaste ontwerpbesluit
Eigenaren van de volgende collectieve leidingwaterinstallaties moeten aan de
voorschriften voldoen:
- Ziekenhuisvoorzieningen en daarmee vergelijkbare inrichtingen.
- Gebouwen met een logiesfunctie.
- Opvangcentra voor asielzoekers.
- Gebouwen met een celfunctie.
- Badinrichtingen.
- Kampeerterreinen.
- Jachthavens.
Ad B. Periodieke meetverplichting
Net als in het eerder gepubliceerde ontwerpbesluit is de normwaarde gesteld
op maximaal 100 kve/l (was in de Tijdelijke regeling 50 kve/l). Door een
gelijktijdige wijziging van het Besluit hygiëne en veiligheid badinrichtingen en
zwemgelegenheden zal deze waarde ook van toepassing worden op het zwem-
en badwater in badinrichtingen van categorie A (is nu nog 50 kve/l). In het
aangepaste ontwerpbesluit is de verplichting opgenomen om periodiek
vast te stellen of aan de gestelde norm voldaan wordt. Dit houdt in dat twee
maal per jaar monsters moeten worden genomen en geanalyseerd op een
aantal meetpunten. Het aantal meetpunten is afhankelijk van het aantal
tappunten in de installatie.
Totaal aantal tappunten van de collectieve installatie
|
Bijbehorend aantal meetpunten
|
Tot 50 | 2 |
51-100 | 4 |
101-200 | 6 |
201-400 | 8 |
401-800 | 10 |
801-1600 | 12 |
Meer dan 1600 | 14 |
Ad C. Opties voor aanpak
Het aangepaste ontwerpbesluit kent de volgende opties voor aanpak:
- De eigenaar kan ervoor kiezen alle aërosolvormende tappunten te verwijderen of zodanig aan te passen, dat ze geen relevante hoeveelheden inadembare aërosolen veroorzaken.
- De eigenaar past bij de aanvoer naar een aërosolvormend tappunt een behandelingstechniek toe waarmee eventuele legionellabacteriën worden gedood of verwijderd. Aangetoond moet kunnen worden dat deze techniek effectief is en geen onaanvaardbare neveneffecten heeft op de volksgezondheid of het milieu. Voor de uitvoering van deze beheerstechniek moet natuurlijk wel een beheersplan worden opgesteld en uitgevoerd. Een logboek moet worden bijgehouden. (Zie ook kader Alternatieve technieken voor legionellapreventie.)
- In het geval er tussen de hoofdkraan en de aërosolvormende tappunten slechts één verbindingspunt is met de rest van de installatie, kan de risicoanalyse beperkt blijven tot dit leidinggedeelte. In dat geval moet echter wel door plaatsing van een keerklep op de plaats van de aftakking worden voorkomen dat water uit de rest van de installatie in het leidinggedeelte met aërosolvormende tappunten kan stromen.
- De eigenaar voert voor de gehele installatie een risicoanalyse uit (met zonodig beheersplan en logboek).
Ad D. Herzien van risicoanalyse
Op grond van de Tijdelijke regeling moest de risicoanalyse iedere drie jaar
worden herzien. Op grond van het (aangepaste) ontwerpbesluit is deze
periodieke herijking niet meer verplicht. Wel geldt nog steeds dat de risico
analyse moet worden herzien zodra er relevante wijzigingen optreden, zoals
aanpassingen in de installatie, wijzigingen in omgevingsfactoren en gebruik van
de installatie die niet zijn voorzien bij het uitvoeren van de eerdere risicoanalyse.
Door een gelijktijdige wijziging van het Besluit hygiëne en veiligheid
badinrichtingen en zwemgelegenheden zal ook voor de risicoanalyse van het
zwem- en badwater de verplichte periodieke herijking vervallen.
Ad E. Informeren verbruikers
De Tijdelijke regeling verplichtte de eigenaar bij iedere constatering
van overtreding van de gestelde kwaliteitseis voor legionellabacteriën
de verbruikers hierover te informeren. Dit is gewijzigd omdat lang niet iedere
normoverschrijding relevant is voor de volksgezondheid. Het (aangepaste)
ontwerpbesluit bepaalt dat de eigenaar de overschrijding moet melden aan de VROM-Inspectie.
Zij bepaalt vervolgens (waar nodig in overleg met de GGD) of er reden is de verbruikers te informeren.
Ad F. Eisen aan laboratorium dat monsters analyseert
In de Tijdelijke regeling mochten de legionellamonsters alleen genomen en
geanalyseerd worden door laboratoria met een kwaliteitsborgingssysteem
gebaseerd op ISO 17025 of gelijkwaardig, die daarvoor geaccrediteerd zijn. Bij
een medisch microbiologischlaboratorium, waar het nemen en analyseren
gebeurt onder verantwoordelijkheid van een arts-microbioloog, wordt voldoende
kwaliteitsborging aanwezig geacht. In het (aangepaste) ontwerpbesluit is dan
ook bepaald dat deze laboratoria eveneens monsters op legionella mogen
nemen en analyseren in het kader van de uitvoering van het besluit.